Verplichte wedstrijddeelname

wedstrijddeelnameIn de beleidsreactie van de Minister van de Veiligheid en Justitie van 27 oktober 2011 op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid schreef de minister datalleen bij het serieus beoefenen van de schietsport een redelijk belang kan bestaan voor de aanvraag en de verkrijging van een wapenverlof. Als voorbeeld werd vermeld dat aan te tonen door wedstrijddeelname.

Naar aanleiding hiervan zijn met de KNSA gesprekken gevoerd en is voorgesteld dat verlofhouders moeten deelnemen aan KNSA-wedstrijden (AK’s, DK’s en NK’s). Het KNSA-bestuur heeft daarop afwijzend gereageerd; niet alleen vanwege de grote logistieke consequenties ervan, maar vooral omdat sportschutters heel goed in het verband van hun eigen vereniging schietsport op wedstrijdniveau kunnen beoefenen. Het zou, aldus het KNSA-bestuur, bij verplichte deelname aan KNSA-wedstrijden wekelijks een onnodige verplaatsing van veel sportschutters betekenen, die geen toevoeging voor het redelijk belang zou opleveren. In het overleg is uiteindelijk overeenstemming bereikt en heeft het Ministerie besloten dat ook deelname aan een interne verenigingscompetitie recht doet aan het redelijk belang, zoals door de minister in zijn beleidsreactie is omschreven.

Inmiddels heeft de minister in de Circulaire wapens en munitie die verplichte wedstrijddeelname voor verlofhouders vastgelegd. In de Circulaire is nu als voorwaarde opgenomen dat de sportschutter die een aanvraag voor een wapenverlof doet, dan wel over een verlof beschikt, moet kunnen aantonen dat hij of zij in wedstrijdverband een door de KNSA gereglementeerde of erkende tak van de schietsport beoefent. Die mogelijkheid moet worden opgenomen als certificeringseis voor het KNSA-certificaat waaraan alle schietverenigingen waarop dat van toepassing is, vóór 1 januari 2015 zullen moeten voldoen.

Met die bepaling wordt dus het aantonen van wedstrijddeelname gedelegeerd aan de KNSA en haar verenigingen, als onderdeel van de basiscertificering. De minister laat dit over aan de prudentie van de verenigingsbestuurders. Dat betekent in de praktijk dat het verenigingsbestuur, en niet de politie, verantwoordelijk is voor de controle of de leden van de vereniging die over een verlof beschikken, aan die eis voor wedstrijddeelname voldoen. De politie controleert vervolgens het KNSA-certificaat en kan ervan uitgaan dat de vereniging aan de certificeringseisen van de KNSA – dus inclusief de wedstrijddeelname – voldoet.

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie kon zich niet vinden in een algemene voorwaarde dat schietsportverenigingen aan hun verlofhouders een interne verenigingscompetitie aanbieden zonder dat die nader is gekwantificeerd. Het Ministerie vond dat er toch een minimale eis voor die competitie moest worden gedefinieerd. Uiteindelijk is daarin overeenstemming bereikt, inhoudende dat verenigingen aan hun leden, zijnde verlofhouders, een interne competitie in één of meerdere door de KNSA gereglementeerde of erkende disciplines moeten aanbieden die moet bestaan uit minimaal vijf (5) wedstrijden per kalenderjaar waaraan ook minimaal vijf (5) keer wordt deelgenomen. De verplichte deelname aan de interne competitie van vijf keer per kalender jaar is ongeacht het aantal, het type en het soort vuurwapen waarover het lid van de vereniging beschikt. Het is dus voldoende om aan één (1) verenigingscompetitie deel te nemen; of de verlofhouder nu 1 of 5 vuurwapens op verlof heeft staan.

Voor leden van verenigingen die zijn opgenomen in één of meerdere ranking-overzicht(en) van de KNSA overeenkomstig het Ranking-reglement (zie KNSA SWR deel I) en aan de ranking-eis (minimaal 3 scores) voldoen, geldt deze verplichting niet. Indien een lid van de
vereniging reeds aan de verplichting van wedstrijddeelname voldoet via een andere bij de KNSA aangesloten vereniging geldt de verplichting slechts één keer; de betrokkene zal dan wel aan het andere verenigingsbestuur moeten aantonen, bijvoorbeeld door middel van een verklaring, dat hij/zij reeds aan de verplichting voldoet.

De KNSA adviseert verenigingen de verplichte competitiedeelname te borgen door middel van een geautomatiseerd wedstrijdprogramma of door uitbreiding van het presentie-register waarop dan aantekening kan worden gedaan van deelname aan de competitie. Verenigingen kunnen er ook in voorzien door middel van een extra pagina in het schietregister waarin, behoudens de schietbeurten tevens aantekening kan worden gedaan van deelname aan minimaal vijf (5) wedstrijden per kalenderjaar als onderdeel van de competitie. Belangrijk daarbij is wel te vermelden dat daarop dus geen controle van de politie kan worden uitgevoerd.

 

BRON: KNSA nieuwsbrief